16. Wildernisroute (13 – 15 augustus 2021)

17 augustus 2021 - Gäddede, Zweden

Zondagavond onderstaand verslag al geschreven, maar 2 dagen geen internet, althans onvoldoende om een en ander te publiceren. Ik zit nu in Falun en dat is ook de plek waar ik eerder geweest ben. Niet op de camping, maar herkenbaar, want hier staan grote skispringschansen . Dus het bovenste deel van de 8 is gesloten. Inmiddels regent het hier alleen nog maar. Het is hier al herfst (zeggen ze).  

----------------------------------------------------------

Vandaag (zondag 15 augustus) even een uitstapje naar Noorwegen gemaakt. Net over de grens bij Gäddede. Dat was volgens de baas van het jeugdhotel de enige manier om iets te zien van het meer Murusjoën waarvan het zandstrand in Zweden ligt en het meer in Noorwegen. Ik heb het zandstrand niet kunnen ontdekken.  Het meer wel, maar dat verschilde niet veel van de meren aan de Zweedse kant. Maar toch leuk om even van Noorwegen ‘geproefd’ te hebben, al was het maar een paar uur. Mijn QR code en paspoort werd door een Noorse militair gecheckt en in orde bevonden. Ik heb ook een korte trail gelopen. Het was wel heel nat ‘van onderen’ door het hoge gras dat nat was van alle regen. Gisteren heeft het de hele dag geregend en vandaag voor een groot deel. Vrijdag was een mooie dag. Toen de trail veranderde in een modderige bende ben ik omgekeerd, maar het leverde toch wat mooie uitzichten over het meer op.  Het laatste dat ik op deze wildernisroute wilde zien was de Hällsingsafallet: een grote waterval en volgens mijn gids ‘het Zweedse antwoord op de Niagara Falls’.  Dat moet je natuurlijk wel zien. Nu heb ik de wildernisroute in tegenovergestelde richting gereden als de beschrijving in het boek. In het boek begint de weg naar de waterval ver vóór Gäddede. Dus ik dacht: nu begint die ver na Gäddede. Ik had wel een bord gezien tussen de Noorse grens en Gäddede met de naam van de waterval, maar die gaf 20 km over een onverharde weg aan. Dus ik heb die route niet gevolgd, omdat ik ervan uitging dat er later nog een weg naar de waterval zou leiden, die verhard zou zijn. Na 43 km kwam het bord ook, maar die route was 30 km over een onverharde weg. Ik ben helemaal teruggereden naar Gäddede en heb de 20 km route gevolgd. Nu moet ik ook eerlijk zeggen dat mijn tank begon leeg te raken. Ik heb veel meer gereden dan die 230 km die het boek aangaf. Ik kom uit op ruim 500 km, denk ik. Ik wilde niet met een volle tank rondrijden (best zwaar met een volle watertank en zo). Dus ik heb in Gäddede ook nog een halve tank volgegooid. Rond 16 uur kwam ik aan bij de eerste parkeerplaats om vervolgens 2,3 km naar de waterval te lopen. De wandelweg leek dezelfde weg te zijn als voor de auto’s, maar kort na het begin liep er een pad het bos in die uitkwam bij de rivier, maar na een tijdje liep ik vast. Geen markering en de paadjes kwamen uit op zijtakken van de rivier waar teveel water in zat. Om te voorkomen dat ik zou verdwalen of veel te ver zou moeten lopen, ben ik hetzelfde pad maar teruggegaan. Ik heb de auto gehaald en naar boven gereden. Blij toe, want het begon weer te regenen. Bij de waterval zelf kan je ook nog wandelingen maken, maar het was inmiddels harder gaan regenen. Samen met een andere camper sta ik nu op de parkeerplaats van de waterval. Normaal gesproken mag je op iedere parkeerplaats in Zweden 24 uur blijven staan, maar dit is een klein natuurreservaatje. En dan mag het niet. Laten we hopen dat er geen controle komt. Ik had geen zin om nog weer terug te rijden, want ik moet dus eerst 30 km over onverharde weg/half verharde weg rijden en dat is heel vermoeiend. Morgenvroeg ben ik weer fris en fruitig 😊 De waterval is het trouwens meer dan waard: ik heb er ook 2 filmpjes gemaakt.

Afgelopen nacht stond ik op een (dure) camping, maar wel op een heel mooi plekje: uitkijkend over het meer van Blásjön dat omgeven wordt door ‘blauwe bergen’. Dat zal dan wel, maar nadat ik stoel en tafel op een bij mijn plekje behorend kunstgrastapijtje had opgesteld, begon het te regenen en het hield niet meer op. Alles was grijs. Maar stoer als ik ben, heb ik toch gezwommen. Het was niet zo koud (18 graden) en het waaide niet. Vóór ik begin middag op mijn plekje stond, had ik de boel al verkend. Het zandstrand is enorm, maar je moet niet heel lang het water in moeten lopen vóór het diep genoeg wordt. Bij de bootjes op het strand was het meer gelijk diep. Dus ik ben ’s middags in de stromende regen alleen met mijn zwempak en rubberen sandalen aan naar beneden gelopen en ben gaan zwemmen. Daarna terug naar de camper, goed afdrogen en warm aankleden. De douches van de camping waren aan de andere kant van de weg, dus te ver weg. Dit ging prima, maar er zullen mensen geweest zijn die gedacht hebben dat mens is gek. Ben ik ook. Zo’n meer heeft een enorme aantrekkingskracht op mij. Zee nog meer. Ik moet erin. Vandaag had ik die neiging niet: 14 graden en een Noordwesten wind, kracht 3 vind ik zelfs te gek. Hoewel ik het best warm had na het lopen van die trails.

Twee kerkdorpen gezien waar ook de Sámi van de partij waren (Fatmomakke en Ankarede). Dat kun je zien aan de hutten (die noemen ze kätor) tussen de huisjes van de kolonisten. Die hutten waren er niet bij in Gammelstad bij Lulea. De kerkdorpen hebben best nog lang bestaan: in 1927 werden er nog nieuwe gebouwen bij gebouwd. Ik kan alleen niet ontdekken hoe lang ze in bedrijf zijn geweest. Ze worden overigens nog steeds gebruikt voor festiviteiten en de jaarlijkse viering van midzomer met de meiboom. Ze werden niet alleen gebruikt voor het verplicht bijwonen van de kerkvieringen, maar ook voor staatszaken (de ‘county’ vertegenwoordigde het bestuur) en het spreken van recht. In beide dorpen worden de hutten van de Sámi gerestaureerd. Interessant om zien hoe dat gedaan wordt. Met palen van berken- of dennenhout en de berkenbast wordt gebruikt als isolatie. De vuurplaats in het midden met een gat in het dak erboven. Het rookkanaal wordt afgedekt om inregenen te voorkomen. Links en rechts berkentwijgjes om op te zitten of liggen. Het interieur van de houten kerkjes is eenvoudig. In beide gevallen met een begraafplaats er om heen, waar ook hele recente graven bij zitten, dus kennelijk nog steeds in gebruik.

Vrijdag was een mooie dag: veel stroomversnellingen (ook videootje van gemaakt) en ik kwam uit op het plateau van Stekenjokk met heel veel andere campers. Veel hoge bergen met eeuwige sneeuw (de hoogste is 1424 meter hoog) en het plateau ligt op 876 meter. Met de verrekijker kon ik wat rendieren ontdekken, maar verder gedurende de gehele wildernisroute geen enkel rendier gezien. En ook geen beer overigens. Vanaf de plek waar de campers stonden keek je uit op de restanten van afgravingen die plaats hebben gevonden van 1973 – 1985. Men won er zilver, goud, zink en koper. En dan stop je en laat je alles maar achter in de ‘wildernis’. Het was wel gezellig daarboven: ik stond naast een stel Nederlanders die over 2 jaar met pensioen gaan, maar die al wel sinds 2017 een camper hebben. Van de mooie zonsondergang ook een videootje gemaakt. Er rijden overigens veel Nederlanders de route. Veel meer dan ik had verwacht op grond van het aantal dat ik tot nu ben tegengekomen.

Kortom: mooie route, maar weinig wildernis. Veel mensen, huizen en andere tekenen van menselijke aanwezigheid. Geen beren, nauwelijks rendieren.

En nu richting huis. Ik mag er 2 weken over doen. Via Stockholm en Kopenhagen en wellicht heb ik ook nog tijd om Lübeck te bezoeken. En als het mooi weer wordt, dan kan ik misschien ook nog ergens in zee duiken.

Foto’s

3 Reacties

  1. Cecile:
    17 augustus 2021
    Waar heb jij toch die zwemdrift vandaan? Je moet nog een foto maken van de kaart van Zweden met je route. Is leuk.
  2. Annemiek Tubbing:
    17 augustus 2021
    Ma had dat ook wel. Weet je nog het Idromeer in Italië? De route kun je zien onder het kopje 'kaart' hierboven.
  3. Mieke:
    18 augustus 2021
    Ik vind je stoer. Overal zwemmen in welk weertype dan ook. Mij niet gezien. Brrr